Blogs, Geen categorie, persoonlijke blogs

Parijs-Roubaix heeft me getest en genezen

“Kut, kut, kut. Wat nu?” Arie en Hessel snurken naast me in de driepersoons hotelkamer in een Frans gehucht. We liggen veilig, want zwaar bewapende militairen bewaken ieder hotel. Zondag is Parijs-Roubaix en de Fransen hebben hun deel van de Islamitische terreur ruimschoots gehad.

Voor ons is Parijs-Roubaix niet zondag maar straks. We fietsen de Paris-Roubaix-challenge  die over de laatste 160 kilometer van  het loodzware parcours gaat. Hessel en Arie zijn ervaren fietsers met al 30 jaar minimaal 5000 kilometer in de benen. Ik heb dat  in totaal misschien gefietst. Toch doe ik mee, ik verken mijn grenzen. Over een uur staan we op, voor mij zonder slaap. Ik moet beginnen met een slechte boodschap voor mijn vrienden. Vannacht kreeg ik last van enorme bloedingen uit mijn darmen, zo kan ik onmogelijk de Hel van het Noorden fietsen.

Mijn darmproblemen begonnen op mijn 17e en ik wilde er niets van weten. Het is vanzelf gekomen, dus zal het vanzelf wel overgaan. Hessel, nu naast me in de hotelkamer en toen naast me in de klas van 6VWO, vond dat ik er wel heel slecht uitzag. Hij had gelijk. Ik heb Colitis Ulcerosa en een leven zonder normaal toiletbezoek voor de boeg. Zelfs nadat mijn dikke darm 15 jaar later geheel werd verwijderd, bleef een deel van de restanten ontstoken en dat zorgde soms voor bloedingen. Maar nooit zo erg als in deze nacht, vlak voor wat de langste en zwaarste fietstocht uit mijn leven gaat worden.

We staan op. Hessel en Arie schrikken van mijn bericht. Ik zwak de boodschap af. “Ik weet niet wat het gaat worden, hou er rekening mee dat ik het niet uitrijd.” Net als al die jaren ervoor, wil ik niet van ziek zijn weten. Stap voor stap, kilometer voor kilometer. Als ik verwacht dat ik de volgende kilometer ook wel kan fietsen, zal ik niet afstappen. Nooit nadenken over de vele kilometers die er nog na komen. Mijn levensmotto.

Tekst loopt door na de afbeelding met Arie uit de trein vanuit Roubaix

17522991_1209247082526109_5314471083475068650_n

We parkeren bij het station van Roubaix. De treinreis van anderhalf uur naar het startpunt, dichter bij Parijs dan Roubaix, maakt extra duidelijk hoe ver 160 kilometer op de fiets is. Gelukkig is er een toilet in de coupé. Toiletten in treinen, vliegtuigen, langs rijkswegen, in kroegen, ik heb er veel doorstaan als darmpatiënt. Een beschaving lees je af aan een schoon toilet. Er is nog veel te beschaven. In dit treintoilet komt alles wat voorgangers achtergelaten hebben omhoog als de volgende doortrekt. Dat overkomt Hessel na mij. Een bloedbad verschijnt, ik heb niet overdreven.

We stappen op de fiets, het is nog steeds vroeg in de morgen, het is vroeg in april dus koud. Het wordt een mooie dag. De wind staat gunstig uit het Zuidoosten en het is droog. De makkelijkste omstandigheden voor Parijs-Roubaix.  Kedeng Kedeng. De eerste strook bij Troisville. Drie sterren. Veel fietsers die voor ons uit rijden verloren meteen een bidon en etenswaren. Arie en Hessel fietsen bij me weg. Mijn banden zijn te hard. Ik kies het spoor naast de kasseien. Aan het einde van de strook wachten mijn kompanen.

Op naar de volgende strook. En de volgende. We moeten er 27. Op de fiets heb je tijd om te rekenen. 1/5e gehad, 1/4e gehad, 1/3e gehad. Strook voor strook. Tijd voor koffie en toilet. Een klein Frans café met mannen aan de bar en de WC er vlak naast. Ze horen me vast kletteren en anders ruiken ze het wel. Bloed met een geur. De volgende kilometer red ik wel. Lucht uit de banden en natuurlijk kan ik door.

Tekst loopt door na de foto van koffie voor het Franse café

17799291_1209247102526107_3446884793077893018_n

We zijn halverwege. Bos van Wallers. Hier is geen ontsnappen aan de zijkant. Het voornemen om met groot verzet de kasseien te trotseren, geef ik na 100 meter al op. Terugschakelen en worstelen. Er staan al mensen bij de dranghekken die me zien ploeteren.  Het ziet er niet uit en toch voel ik me een held. Wie zouden dit nog meer doen? Er zitten er voor minder in de WAO.

WAO. Het kruipt toch in mijn hoofd. Over drie weken loopt mijn dienstverband af bij het bedrijf waarvoor ik 25 jaar werkte. Ik heb nog geen nieuwe werkgever en dus ook geen vangnet als ik zo ziek blijf als vandaag. Stel je voor. Moet ik me dan ziek melden? Ik ben na ontslag zes maanden vrijgesteld van werk, dan kun je dat toch niet maken? Zeker niet als ik net Parijs-Roubaix heb gefietst. Maar toch. Morgen maar beslissen. Of maandag.

Tekst loopt door na de foto

Untitled

Hessel heeft al een keer lek gereden, ik nog niet. Hij blijft weer achter met een lekke band. Arie fietst terug om hem te helpen, ik hoop een terras te vinden met een goed toilet. In geen velden of wegen te bekennen. Ik moet de krampen maar trotseren op een plaatsje in de zon. Op social media komen aanmoedigingen binnen. Ze emotioneren me. De laatste 70 kilometer lukken ook wel. We fietsen verder. Ik focus op het achterwiel van mijn vrienden en scan de dorpjes op een café dat open is. Mijn koninkrijk voor een WC. Ik ben zo blij als een kind van 5 als ik een grote gele M zie. Hamburgers en een toilet. Ook bij McDonalds kunnen ze er een puinhoop van maken. “Beter?”, vragen de mannen. “Nee. Vreselijk.”

Na onze tussenstop kom ik nauwelijks op gang. Diepe vermoeidheid in mijn benen. We komen wel in de categorie afstanden die ik vaker fiets. En toch geen spoor van de kasseistroken die we vorig jaar fietsen. We deden op initiatief van Gerard van Dongen een rondje van 80 kilometer met de finale van Parijs-Roubaix over kasseien. Dat was toch best ver? En daar zijn we nog steeds niet. Gelukkig gaat het verstand weer naar nul. Doortrappen, het einde komt vanzelf. En ja, we komen op bekend terrein. We halen ook fietsers in. Op de voorlaatste strook bij Hem zit een fietser krom en kapot op de fiets. Soepel haal ik hem in. Goed voor de moraal.

Finish. We mogen de wielerbaan niet op, want we hebben toch wel onze tijd genomen. De kromme fietser komt een kwartier later binnen en negeert de gendarmerie. Hij rijdt zijn ereronde en terecht. Ik zoek de weg naar de beroemde douches. Daar moet ook een toilet zijn. Toch wel een legendarische plek om echt ziek te zijn. Daar hebben meer renners geleden.

Tekst loopt door na de finishfoto

17799412_1209247162526101_5234880008950500631_n

De volgende dag kijk ik naar de profs die over dezelfde kasseien stuiven. Ik app mijn vrienden dat de bloeding gestelpt is. Ik lees opluchting in het antwoord. Het is nu bijna een jaar later. Na die dag heb ik geen enkel darmprobleem meer gekend. Ik ben in 33 jaar niet zo gezond geweest. Parijs-Roubaix heeft me getest en genezen.

20180317_114713.jpg

Cadeau van Hessel

 

5 gedachten over “Parijs-Roubaix heeft me getest en genezen”

  1. Zeker mooi verhaal, wist niet dat je zo ziek bent geweest. Maar geweldig dat je je niet erdoor laat kisten. Dus toch wel een beetje trots op jou marcel.

    Like

  2. Beste Marcel,
    wát een mooi verhaal. Ik zit hier met een brok in mijn keel en heb een godgloeiend groot respect voor je.
    Zó bijzonder dat je schoolvriend je metgezel is door de hel die voor jou meerdere betekenissen moet hebben. En dat jij die geweldige kasseiklassieker hebt volbracht.
    Dat ik zijn wens aan jou in ‘mijn’ Buizerd mag lezen is een heel grote eer. Vriendschap die mijn boek overschrijft. Zó mooi! Dank dat je dit deelt met me en ik wens je alle goeds van de wereld toe.
    De buizerd is jou goedgezind.
    Groet!
    Marcel

    Like

      1. Wat betekent t woord “doorzetter” papa? Ik hoorde dat Johan een echte doorzetter werd genoemd omdat hij de hele afstand heeft gefietst. Ben je dan een doorzetter? Ach jongen, dat is niks vergeleken bij t verhaal dat ik je nu zal vertellen. T gaat over een jongen die alleen moest vechten tegen pijn en angsten maar die niet op wilde geven . Het begon allemaal op de dag dat die jongen een lange, zware tocht ging maken op een fiets…

        Mooi verhaal Marcel en ik heb groot respect voor je geestelijke kracht.

        Like

Plaats een reactie